Op een zonnige zaterdagmiddag loop je in je weiland.
Achter de grasmaaier.
Zon brandt, op armen en benen.
Blote voeten in slippers.
Warm gras kietelt je tenen.
Krekels krekelen. Sprinkhanen sprinken.
Gele vlinders alom.
Af en toe kijk je omhoog en geniet je van het gat.
Hemels.
Als je weer naar beneden kijkt, zie je hem liggen.
Een slang.
Getver.
Je onderdrukt de impuls om hard weg te rennen.
Bukt om de slang beter te bekijken.
Er puilt iets uit zijn buik.
Zijn ingewanden.
Hij ziet er niet levendig uit.
Dat klopt.
Want hij is dood.
Vermoord door het mes van jouw grasmaaier.
Oeps.
Sorry slang..
Je maait verder.
Een stukje verderop ligt een wit doekje in het gras.
Weggewaaid vanaf de plek waar de bouwvakkers het gat maakten.
Je stopt het doekje in je achterzak.
Je maait verder.
Zo'n weiland vergt een paar uurtjes maaien.
Ondertussen geniet je. Van gras, zon en alles wat groeit en bloeit.
Je zingt hard een leuk lied.
Er is toch niemand die het hoort.
Die grasmaaier maakt een rotherrie.
Na een poosje voel je iets.
Aan je rechterbil.
Het prikt.
Een beest?
Een teek? een daas? een horzel? Misschien zelfs een frelon?
Getver.
Je stelt je verdekt op en laat je broek zakken.
Geen beest.
Je maait verder.
Aan het eind van de middag is het gras beeldig kort.
En je lijf stijf.
Maar je geniet van gedane arbeid en stapt vrolijk en voldaan onder de douche.
Het warme water prikt pijnlijk op je blote bil.
Je kijkt achterom en ziet een grote rode brandwond.
Oeps. Au.
Dat ziet er niet fraai uit.
De komende weken moet je door het leven met een bavianenbil.

In je broekzak vindt je het witte doekje.
Je ruikt er aan.
Getver.
Het stinkt naar het produit waarmee de gatenmakers voegselresten van de luiken haalden.
Niet geschikt voor damesbillen.
Het Franse platteland zit vol gevaren............
Achter de grasmaaier.
Zon brandt, op armen en benen.
Blote voeten in slippers.
Warm gras kietelt je tenen.
Krekels krekelen. Sprinkhanen sprinken.
Gele vlinders alom.
Af en toe kijk je omhoog en geniet je van het gat.
Hemels.
Als je weer naar beneden kijkt, zie je hem liggen.
Een slang.
Getver.
Je onderdrukt de impuls om hard weg te rennen.
Bukt om de slang beter te bekijken.
Er puilt iets uit zijn buik.
Zijn ingewanden.
Hij ziet er niet levendig uit.
Dat klopt.
Want hij is dood.
Vermoord door het mes van jouw grasmaaier.
Oeps.
Sorry slang..
Je maait verder.
Een stukje verderop ligt een wit doekje in het gras.
Weggewaaid vanaf de plek waar de bouwvakkers het gat maakten.
Je stopt het doekje in je achterzak.
Je maait verder.
Zo'n weiland vergt een paar uurtjes maaien.
Ondertussen geniet je. Van gras, zon en alles wat groeit en bloeit.
Je zingt hard een leuk lied.
Er is toch niemand die het hoort.
Die grasmaaier maakt een rotherrie.
Na een poosje voel je iets.
Aan je rechterbil.
Het prikt.
Een beest?
Een teek? een daas? een horzel? Misschien zelfs een frelon?
Getver.
Je stelt je verdekt op en laat je broek zakken.
Geen beest.
Je maait verder.
Aan het eind van de middag is het gras beeldig kort.
En je lijf stijf.
Maar je geniet van gedane arbeid en stapt vrolijk en voldaan onder de douche.
Het warme water prikt pijnlijk op je blote bil.
Je kijkt achterom en ziet een grote rode brandwond.
Oeps. Au.
Dat ziet er niet fraai uit.
De komende weken moet je door het leven met een bavianenbil.

In je broekzak vindt je het witte doekje.
Je ruikt er aan.
Getver.
Het stinkt naar het produit waarmee de gatenmakers voegselresten van de luiken haalden.
Niet geschikt voor damesbillen.
Het Franse platteland zit vol gevaren............


grappig en een beetje pikant
BeantwoordenVerwijderenHeb je mij héél hard horen lachen ? Groet!!
BeantwoordenVerwijderen:-D
BeantwoordenVerwijderenErg leuk om te lezen! Merci.
BeantwoordenVerwijderenhahahaha :-)
BeantwoordenVerwijderen